Arbeidsmarktpositie kunstenaars versterkt in eerste jaren flink
Publicatiedatum: 06 jul., 2017De arbeidsmarktpositie van afgestudeerde kunstenaars verbetert in de eerste jaren op de arbeidsmarkt sterk. Zo concludeert het rapport Van startende kunstenaar tot gevorderde: De loopbaanontwikkeling van kunstenaars in de eerste vijf jaren na afstuderen. Het rapport is gebaseerd op een aanvullende meting van de Kunsten-Monitor, het onderzoek onder afgestudeerde kunstenaars uit het hbo.
In 2015 is deze aanvullende meting uitgevoerd, waarbij deelnemers aan de oorspronkelijke Kunsten-Monitor uit 2010 en 2011 (anderhalf jaar na afstuderen) nogmaals benaderd zijn. Het gaat bij deze aanvullende meting om de positie van afgestudeerde kunstenaars vijf c.q. zes jaar na diplomering. Aangezien het op de begin- en eindmeting om exact dezelfde groep afgestudeerden gaat, kunnen individuele (loopbaan)ontwikkelingen in kaart worden gebracht.
Het rapport laat onder meer zien dat een stroeve start op de arbeidsmarkt lang niet altijd nadelige gevolgen heeft voor de verdere loopbaan. Ruim de helft van de afgestudeerde kunstenaars die een jaar na diplomering een baan onder hbo-niveau hadden, werkt vijf/zes jaar na afstuderen toch in een baan op het eigen opleidingsniveau. Andersom zijn er ook alumni die vijf/zes jaar na afstuderen juist een zwakkere arbeidsmarktpositie hebben ingenomen. Zo is de werkloosheid tussen 2010/2011 en 2015 toegenomen van 3 procent naar 6 procent, hetgeen gezien de forse cultuurbezuinigingen in de afgelopen jaren (en de daarmee gepaard gaande banenkrimp) niet onverwacht is.
Gegeven deze moeilijke periode voor de cultuursector is het des te opvallender dat de arbeidsmarktpositie van de meeste afgestudeerde kunstenaars tussen 2010/2011 en 2015 juist flink versterkt is. Het aandeel alumni dat werkzaam is op hbo-niveau nam toe met 6 procentpunt (van 72% naar 78%), en het aandeel dat werkzaam is in het ‘kerndomein’ (d.w.z. een baan in de eigen opleidingsrichting én op het eigen opleidingsniveau) nam zelfs toe met 10 procentpunt (van 53% naar 63%). Ook de lonen van de afgestudeerden groeiden fors: vijf/zes jaar na diplomering verdienen zij (gemiddeld) ongeveer een kwart meer dan één jaar na afstuderen.